L’hietraot, Jozias!

Een open brief aan de aftredende burgemeester.

Het was een koude nacht in december, met ruim 1000 mensen stonden wij op het Carnegieplein om Chanoeka, het joodse inwijdingsfeest, te vieren. De sfeer was aanstekelijk, met de grote lampen van de Menora (en een heet kopje soep) was de kou snel vergeten. Met ambtsketen en al voegde u zich bij het publiek, u sprak warme woorden en begroette iedereen zeer vriendelijk. Zo vanzelfsprekend als het was moest ik terugdenken aan een gesprek, dat wij enige jaren geleden met elkaar gevoerd hebben.

‘Laïcité’ – een seculiere staat

Het kwam ter sprake dat u als burgemeester vaak te zien bent bij herdenkingsplechtigheden. Dat u bewust bent van hoe integraal de geschiedenis van Joods Den Haag deel uitmaakt van de geschiedenis van de stad. Dat u dit, waar mogelijk, benadrukt en onder de aandacht brengt. Desondanks, was u niet gesignaleerd bij een sjoeldienst of andere joodse vieringen. Waar lag dat aan?
“Ik ben geen tegenstander van religie” legde u uit, “maar een grote aanhanger van de ‘Laïcité’ – de Franse opvatting van een seculiere staat, waar religie en regering gescheiden moeten zijn.” Ik geef toe, ik kon uw houding wel respecteren, maar niet echt waarderen. Ik zei ook in mijn reactie dat door mijn Amerikaanse achtergrond the Bill of Rights mij meer aanspreekt dan de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen. Ik wees op een kleine nuance in de terminologie; terwijl de Fransen spreken van ‘Liberté de Religion’ wat vertaald kan worden als vrijheid van geloof, spreken de Amerikanen van ‘Freedom of Religion’ – vrijheid om religie te beleven.
Ik weet niet in hoever u mijn reactie kon waarderen, maar feit is dat uw band met de Joodse gemeenschap in Den Haag steeds warmer en uitgebreider werd. Dat kwam tot uiting op die Chanoeka-avond in december toen vertegenwoordigers van de Joodse organisaties in Den Haag (NIG, LJG, Mr Visserhuis en CIDI) u vereerd hebben met een inschrijving in het Gouden Boek van het JNF.

Ik heb er verder over nagedacht.
Hoe komt het dat juist in de VS, wiens grondwet de oudste wetgeving bevat waarbij de regering religieuze activiteiten uitsluit, speelt religie een zeer dominante rol in de samenleving. Tegelijkertijd geven verschillende Europese democratieën (inclusief Nederland) religie een officiële plek in hun overheid (Denk bijvoorbeeld aan de aanhef van ieder Koninklijk Besluit; Bij gratie G-ds) maar dat staat niet de secularisering van de samenleving in de weg.

The rights of man

Het staat buiten kijf dat de Founding Fathers, ondanks de First Amendment, G-d’s aanwezigheid niet onder het tapijt wilden schuiven. Anders hadden ze nooit toegestaan dat de woorden ‘In G-d We Trust’ op elke munt en bankbiljet staat, of dat iedere zitting van het Congres met een gebed begint.
De tegenstelling tussen de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen enerzijds en de Bill of Rights anderzijds, ligt onder andere in het feit dat de Déclaration de burger rechten onder bepaalde voorwaarden gunt, terwijl de Bill of Rights de overheid juist beperkingen oplegt om zich te bemoeien met rechten die de burger van nature heeft. Van nature? Hoe zo? President Kennedy heeft het als volgt geformuleerd:

“the rights of man come not from the generosity of the state but from the hand of G-d.”

Dit verschil van opvatting komt ook tot uiting in de wijze waarop deze rechten geïmplementeerd worden. Iedereen is het eens dat een vermenging van religie en politiek, zeer gevaarlijk kan zijn. De verleiding naar machtsmisbruik is groot. De positie van minderheden wordt onmogelijk gemaakt. Voor deze en andere redenen is een basisvoorwaarde van een vrije samenleving, dat de overheid nooit een bepaalde levensbeschouwing bij individuen mag opleggen.
Maar een overheid mag wel, sterker nog – het is een taak van de overheid -, zorgen dat burgers in staat zijn om zich volkomen te kunnen ontplooien, zowel in materiële als spirituele zin. Als van mensen verlangt wordt om een wezenlijke deel van hun beleving te onderdrukken, dan worden ze belemmert in hun ontplooiing.

Twee soorten morele codes

Michael Walzer, politicoloog en filosoof, professor aan Princeton University, schrijft over twee soorten morele codes. De dunne en de dikke. De dunne, bestaat uit beperkte procedureregels, en heeft vooral betrekking op hoe we omgaan met vreemden. De dikke morele code is hoe we ons verhouden tot vrienden en onze directe gemeenschap. De dunne morele code kan toegepast worden in internationale betrekkingen. De grote verklaringen van de rechten van de mens, bijvoorbeeld, zijn geschreven met deze code in gedachte: zeer abstract en makkelijk te interpreteren. Een dikke moraal zijn de dingen die men thuis leert, dingen die men als gemeenschap deelt. Dingen die ons een praktische handvat geven, ons in staat stellen om de moraal daadwerkelijk toe te passen in het dagelijkse leven. De dunne moralen, zegt Michael Waltzer, is voor de buitenwereld, daar moet iedereens het over eens zijn om conflicten te vermijden. Maar het is nooit genoeg om de textuur van het dagelijks leven te vormen. De dikke moraal, en dat moet iedereen zelf invullen, zijn de bakstenen waarmee het morele leven gebouwd kan worden.
Ik denk dat de Founding Fathers, die zich niet allemaal als religieus omschreven, laat staan aanhangers waren van hetzelfde geloof, dit onderscheid van ‘de dikke en de dunne’ aanhielden. De overheid moet niet in de schoenen van ouders treden om de moraal-leraar van hun kinderen te worden. De dikke morele code vullen mensen zelf in. Maar de overheid moet wel een omgeving creëren waar de acceptatie van de dunne code vanzelfsprekend is en individuen worden gestimuleerd om een morele leven voor zich te bouwen.

Deze brief is misschien dikker geworden dan ik oorspronkelijk in gedachte had… Ik wil alleen afsluiten met de wens dat uw afscheid van het (kleurrijke) ijspaleis, u meer vrijheid zal geven om u in te zetten voor die waarden die u koestert.
Het ga u goed. En als burger staat uw bewondering voor ‘Laïcité’ u niet meer in de weg.
Onze deur staat altijd voor u open! Vandaar de aanhef van deze brief, L’hitraot = tot ziens!

Rabbijn Shmuel Katzman

NIG Den Haag
www.joodsdenhaag.nl

Welkom mevrouw de Burgemeester!
Samen met alle inwoners van Den Haag heten wij mevrouw Pauline Krikke van harte welkom in de Hofstad! Mazzel Tov met de voordracht! Wij kijken er naar uit naar een fantastische tijd voor onze stad onder leiding van de nieuwe burgervader …. hoe moeten wij dat eigenlijk zeggen?
In de achterliggende dagen waren veel van de reacties gefocust op het feit dat de nieuwe burgemeester een vrouw is. U denkt misschien bij zichzelf: “Laten wij zien hoe een [orthodoxe] rabbijn hier een goede draai aan kan geven?”
Daarom kies ik ervoor om niet mijn eigen woorden te gebruiken, dan kunt u mij verdenken van opportunisme. Ik zal slecht commentatoren uit de [donkere] middeleeuwen citeren die hun licht werpen op de Parasja van deze week….. per slot van rekening is de Parasja onze gids voor alles dat zich in de betreffende week afspeelt.
Nadat de Tora verteld over de wonderlijke trek door de zee lezen wij hoe Mosje en Mirjam, respectievelijk, het volk leiden in het zingen van de lof van de E-euwige.  Een oppervlakkige lezing zal misschien de vooroordeel bevestigen dat vrouwen achtergesteld worden. De vrouwen komen pas als laatste aan het woord, de Tora wijdt slechts twee zinnen aan de vrouwelijke lied terwijl de mannen  zeventien krijgen… ik kan zo doorgaan. Maar zoals gezegd zal ik een commentaar van Rasji citeren, ik benadruk alleen dat Rasji leefde lang voor de ‘politiek correcte’ tijdperk en voelde zeker geen druk van zijn publiek om een vrouwvriendelijke draai te geven aan een oude tekst.
Eerst de Tora tekst.
“Mirjam de profetes, de zus van Aharon, nam de tamboerijn in haar hand. Alle vrouwen gingen haar achterna met tamboerijnen en rijdansen.”
“Zie je wel!” roept u misschien. “Zelfs wanneer de Tora Mirjam introduceert, is het slechts ‘de zus van’!”  Dat valt Rasji ook op. Sterker nog, Mirjam had twee broers, Aharon en Mosje. Als je een van haar broers gaat noemen, ligt het niet voor de hand om Mosje te noemen?! Waarom kiest de Tora om Aharon te noemen? En waarom in combinatie met de titel ‘profetes’? Mirjam wordt vaak in de Tora genoemd, zelden met de titel profetes. Waarom hier wel?
Rasji’s verklaring: Wanneer heeft Mirjam geprofeteerd? Toen zij nog slechts de zus van Aharon was, voordat Mosje geboren werd. Iedereen was terneergeslagen, Parao had net zijn ergste decreet uitgebracht en alle jongetjes moesten in de rivier verdronken worden. Men wilde geen kinderen meer krijgen. Mirjam was degene die opstond en zei; wij mogen onze toekomst niet opgeven! Zij voorspelde dat haar moeder een baby zou krijgen en onder zijn leiding een nieuwe tijdperk zou aanbreken! Dat verklaart ook hoe het komt dat de vrouwen beter voorbereid waren om te zingen. De vrouwen hadden immers muziekinstrumenten mee, de mannen niet. Omdat onder leiding van Mirjam wisten de vrouwen dat ondanks de vreselijke ellende van de slavernij, zij de toekomst voor ogen moesten houden en voorbereid moesten zijn om te kunnen zingen!
Tot dusver Rasji’s verklaring. De weinig woorden over Mirjam vertellen ons de grote impact van haar leiderschap. Hoe Mosje, zonder haar inspiratie, niet eens geboren zou zijn. Hoe zij haar visie tastbaar wist te maken, dat haar lotgenoten muziekinstrumenten in hun handbagage mee namen.
Wie ben ik om Bijbelse rollen toe te kennen naar deze of gene… Ik kan alleen zeggen dat de vrouwelijke rol in leiderschap is diep verankerd in de Joodse traditie. Het is duidelijk anders dan die van een man, maar zeker niet minder! Daar kunnen wij wat mee in Den Haag!

Olijfolie; toen en nu

Met Chanoeka herdenken wij de geschiedenis van de overwinning van de Makabeeërs in het jaar 3622 van de joodse jaartelling .

Na de overheersing van het Heilige Land hebben de Hellenistische bezetters het beleven van de JoodseTradiditie aan de ban geprobeert om te leggen. De Temple dienst werd verstoord, gebruiken zoals besnijdenis en Sjabbat houden weden verbonden.

In een onwaarschijnlijk ongelijke strijd, vielen de sterke in de handen van zwakke, velen in de hand van weinigen, onrechte bezweek voor het recht.

Chanoeka is het feest van vrijheid van geloofsovertuiging.

Tijdens de her inwijding van de tempel in Jeruzalem waren de Makkabeeën vastberaden dat ze ervoor zouden zorgen dat het licht van de gouden Menora, gedoofd door de Hellinisten opnieuw zou schijnen. Op wonderlijke wijze bleven de vlammetjes branden, totdat er nieuwe olijfolie beschikbaar was.

De boodschap van Chanoeka: “Het licht zal duisternis overwinnen en Recht zal van onrecht triomferen!”

Twintig jaar geleden stonden wij  hier voor het eerst in het Stadhuis om Chanoeka gezamenlijk te vieren.

In die tijd werd het politieke (en sociale) klimaat overheerst door het einde van de koude oorlog. De val van de ijzer- gordijn en het uiteenvallen van de Sovijet Unie werd (terecht) gezien als een zegen voor de vrijheid van geloofsuiting.

Vandaag de dag wordt de samenleving gegijzeld door krachten die deze vrijheid niet willen respecteren. Geografische grenzen staan die krachten geenszins in de weg. Er zijn geen middelen die zij niet zullen gebruiken. En de Westerse samenleving staat voor een moeilijke keuze van hoe moeten wij hiermee omgaan?

Het Chanoeka wonder gebeurde met olijfolie.

Als educatief project sta ik soms in Chaj met al die enthousiaste kinderen Olijfen te persen… Als je dat doet merk je dat deze specifieke brandstof bijzondere eigenschappen heeft. Het is de moeite waard om daarbij stil te staan en lessen hieruit trekken.

  • Een:
    Het is makkelijker om sap uit een sinaasappel te persen, dan olie uit een olijf!Onze geleerden wijzen ons erop dat hoewel de olijf vaak juist om zijn olie geplant wordt, moet de olijf eerst verpletterd worden voordat de olie beschikbaar is.

    Met mensen is het ook vaak zo. In moeilijke tijden komt het mooiste naar voren.

    Is het u ooit opgevallen dat meeste mensen beter presteren wanneer ze onder druk staan? De uitdaging van een crisissituatie roept bij de meesten van ons creativiteit en vindingrijke kwaliteiten op.

    De strijd dat nu op ons afkomt moeten wij niet proberen te ontwijken, dat kan ook niet, men moet het benutten om daardoor een betere samenleving te worden.

  • Twee:
    Olie blijft drijven. Het vermengt zich niet met andere vloeistof.Onze samenleving heeft in haar geschiedenis zekere waarden eigen gemaakt. Dat ging niet vanzelf, daar werd veel voor opgeofferd, totdat langzaam maar zeker na allerlei obstakels en uitdagingen het gelukt is om een harmonieuze samenleving op te bouwen.

    Dit is zeer waardevol en die waarden moeten wij koesteren, wij mogen het niet laten verwateren om een snelle oplossing te bewerkstelligen.

  • Drie:
    Een laatste olie eigenschap, zoals iedereen die met een olievlek moest worstelen weet. je veegt het niet makkelijk weg.Soms kan dat vervelend zijn, maar het heeft ook een positieve kant. Wanneer de vergelijking van olie met onze waarden, onze creativiteit en het beste in ons hanteren, dat is het goed om te weten dat dergelijke dingen een blijvend effect hebben. Ook is het effect niet altijd zichtbaar, druipt het diep in onze wezels en ‘besmet’ het, in positieve zin, iedereen met wie wij in aanraking komen.

    Ieder van ons heeft zijn/haar eigen G-ddelijke licht die gevoed wordt door een voorraad reine olijf olie!

Als u met chanoeka de lichtjes gaat aansteken, laat dan uw ziel stralen en houdt dat licht niet voor uzelf, deel het met uw omgeving, met de wereld om u heen!

Consequent blijven wij werken aan een betere wereld, een wereld van goedheid en genade!

Dat is het licht van de toekomst, een licht van verlossing, een licht van echte vrede!

Sjabbat in Jeruzalem

Afgelopen Sjabbat heb ik het voorrecht gehad om in Jerusalem te zijn. Het was een hoogtepunt van mijn vakantie in het heilige land samen met mijn twee jongste zoons. Vanaf onze logeerplek naar de Oude Stad was het vijf kilometer lopen. “Dat moet kunnen,” dachten wij bij onszelf: “per slotte van rekening lopen wij bijna dezelfde afstand naar de Scheveningse sjoel vanaf onze woning”. Wat wij misschien niet voldoende gerealiseerd hadden was de temperatuur… De Jeruzalemse bergen beklimmen in 31o is toch wat anders dan wandelen door de Haagse bospaden …    Het was heet! Het was ook hartverwarmend!

Wij hebben gedawwend in de historische Tzemach Tzedek sjoel midden in de Rova Hayehudi (Joodse Wijk). De keuze voor deze sjoel was niet alleen beïnvloed door de krachtige airco die daar draaide, maar ook vanwege de Torarol waaruit gelezen zou worden. Op de woensdag voorafgaand aan deze sjabbat, werd in een feestelijke plechtigheid de zesde Sefer Tora ingewijd speciaal geschreven voor joodse kinderen. Net als de eerste vijf, wordt deze Sefer Tora gehuisvest in de Tzemach Tzedek sjoel. Het leek mij bijzonder om de eerste keer dat er uit deze Tora gelezen wordt bij te wonen.

Reb Yehoshua Yuzevitz is sedert 1967 gabbe van deze sjoel. Ondanks zijn gevorderde leeftijd, brengt hij enthousiasme in de diensten op een manier waar vele jeugdige sjoelbezoekers van kunnen leren. Hoe hij dingen voor elkaar krijgt is wonderlijk, maar in de omgeving van Jeruzalem zijn wonderen dagelijkse kost… Ik was vastberaden dat ik met vakantie was en ‘niets hoefte te doen’… maar voor Reb Yehoshua was dat geen argument om mij niet voor te laten dawwenen voor het eerste deel van Sjachariet.

De Rav van de Tzemach Tzedek sjoel is de wereldberoemde Rav Adin Even Israel (Steinsaltz). Met een gabbe zoals Reb Yehoshua heeft de Rav het makkelijk. Het is niet nodig voor de Rav om een droosje te houden, de gasten mogen allemaal een Tora gedachte delen. Niemand komt ermee weg, iedereen draagt wat bij. Zelfs meneer Eduardo Elsztain, uit Buenos Aires, die naar eigen zeggen nooit in sjoel spreekt, moest toch een paar woorden zeggen. Wanneer Elsztain spreekt, is het de moeite waard om te luisteren. In Argentina is hij bekend als CEO van de grootste vastgoed makelaardij, in de Joodse wereld is hij onder meer bekend als voorzitter van de Governing Board van het World Jewish Congres en vele filantropische ondernemingen.

Tijdens de dienst hebben wij de maand Elloel aangekondigd en gezegend. Elloel is natuurlijk de laatste maand van het Joodse jaar. Elloel wordt gezien als een maand waarin de balans van ons spirituele werk ten dienste van G-d, opgemaakt moet worden. Een zakenman, weet de noodzaak van het opmaken van een balans van tijd tot tijd. Het was dus zeker gepast om naar een succesvol zakenman te luisteren.

De reflectie en het zelfonderzoek dat Elloel van ons vraagt, begint met het besef dat onze dienst van G-d een doel heeft. Wanneer men bewust is van een doel in het leven, kan men ook de voorgang waarderen die gemaakt wordt om het doel te bereiken. Doelgericht kan men zich beter inzetten om op de meest efficiënte manier productief te zijn.

Eduardo Elsztain’s boodschap voor de maand Elloel was: “ Vergeet niet wat het doel is en wat het middel.” Een balans maken is een middel, geen doel! Wanneer de berekening de zakenman ertoe brengt om niets te ondernemen, is de berekening per definitie fout. Het moet focus brengen en richting geven, maar geen stagnatie. Als het leidt tot stilstand, dan kun je beter geen calculatie maken. Het doel is om productief te zijn! Dat moet het resultaat zijn van een goede berekening!

Dat zegt een deskundige uit de zakenwereld en het is zeker waar in de Elloel opdracht. Er zullen ongetwijfeld dingen zijn die wij in het afgelopen jaar beter hadden kunnen doen, maar dit besef moet ons alleen meer stimuleren om juist deze zaken in het komend jaar nog beter aan te pakken!

Een bezoek waard!

Geen komkommertijd dit jaar. Niet op het gebied van buitenlandse nieuws. Wie het nieuws volgt hoeft zich geen minuut te vervelen… Gelukkig is het hier, in onze stad rustig B”H. De laatste twee zomers hebben wij het anders beleefd!

Voor mij was afgelopen week een spannende week omdat dat ik gerekruteerd werd om te helpen met het geweldige Kaitana onder leiding van Mazal Schaap en mijn dochters Mussi en Lea en al hun fantastische hulpkrachten.

Een van de hoogtepunten was het bezoek aan de bijzondere tentoonstelling “Joods Den Haag” in het Haags Historisch museum. De combinatie van het ‘graven in het verleden’ terwijl tegelijkertijd de toekomst voor je loopt, is een bijzondere gewaarwording.

In de Parasja van deze week lezen wij de woorden van Bilam, de heidense profeet die ingehuurd werd om het Joodse volk te vloeken en uiteindelijk zegens sprak. Waarom schenken wij aandacht aan de woorden van een vijand? Het schijnt heel verstandig te zijn om te luisteren naar wat vijanden zeggen. Een Engels gezegde luid: “Your enemies have important information for you, your friends may be withholding it from you”.

Bilam geeft zijn visie op het geheim van het Joodse overlevingsvermogen. En hij voorspelt het op een moment dat het Joodse volk nauwelijks geboren is, toch ziet hij al dat dit volk onoverwinbaar is. Waar ligt het aan:“wat van rotstoppen zie ik het en vanaf de heuvels aanschouw ik het. Het is een volk dat afgezonderd leeft en rekent zich niet onder de andere volkeren”.

Zoals te verwachten van poëzie, zijn deze woorden ook allegorisch bedoeld. Volgens onze wijzen verwijzen ‘bergtoppen’ naar de aartsvaders, en de ‘heuvels’ naar de aartsmoeders.

Het geheim van de overleving; ons vermogen om alle vloeken en woede van Bilam en de zijne te weerstaan, is onze verbondenheid met onze aartsvaders en aartsmoeders. Het feit dat joodse ouders hun kinderen altijd een identiteit meegeven waarmee zij hun eigen plaats kennen, bewust zijn van hun eigen rol! “Een volk dat alleen woont” niet als een vloek; Het is een zegen! Wij hebben een bijzondere taakstelling en dat zullen wij met opgeheven hoofd uitvoeren.

Lopend door de verschillende zalen van de tentoonstelling, beginnend met de schatrijke Portugese Joden in de gouden eeuw, door de hele geschiedenis van het ontstaan van De Buurt, stil staand bij veel van de kleurrijke persoonlijkheden. De groei en de bloei van de eerste helft van de 20e eeuw en de verschrikkingen van WOII.  Afsluitend met een kijkje in de keuken van het naoorlogs Joods Leven.  Hebben de kinderen overal groot betrokkenheid laten zien, en misschien wel belangrijker: TROTS. Het gevoel dat Joods zijn niet iets is dat ik moet verbergen, misschien ben ik wel het enige Joods kind in mijn klas, maar dat maakt het alleen maar meer bijzonder!

Vandaag hoef ik het niet van Bilam te horen, ik hoor het liever van onze eigen kinderen!

Een museum toont kunst

Een historisch museum toont het verleden,

Een museum heeft als opdracht om het public te voorzien van zijn culturele behoeften,

Een historisch museum wil het public in contact brengen met zijn geschiedenis.

De laatste keer dat er een omvangrijke tentoonstelling van joodse gebruiksvoorwerpen in Den Haag gehouden werd was in 1933, door de joodse vrouwenraad in het Gemeentemuseum.

Vandaag wordt hier het verhaal van bijna vier eeuwen joods Den Haag verteld. Door middel van afbeeldingen, voorwerpen, video en geluidsfragmenten wordt uw de geschiedenis getoond.

Een kunstnaar heeft een speciale gave om een levenloos voorwerp.- in een levendig iets te transformeren. Gelijk de Schepper, kan de kunstenaar door zijn ‘creativiteit’ een futloos doek met verf en kwast, veranderen in een boeiend en pakkende scene waarvan levendigheid uitstraat. De beeldhouwer geeft een rouw stuk hout of steen een karakter en een ziel.

Een museum toont de kunst en geeft bezoekers de gelegenheid om geïnspireerd te raken door deze creaties.

Een historisch museum verzamelt voorwerpen die in een verre verleden hun eigen leven hebben geleidt, maar inmiddels passé zijn. Vroeger was het onmisbaar, vandaag is het een obscure curiositeit.  Het zijn vaak gebruiksvoorwerpen die om functionele redenen gemaakt zijn. Voorheen stonden ze midden in het leven, hun ziel en levendigheid bestond uit het gebruik dat van ze gemaakt werd. De gebruikers van toen zijn er niet meer, hun functionaliteit is verdampt en ze blijven over als zielloze relieken uit de historie.

Een historisch museum graaft ze op, als het ware, en toont ze weer aan het public.

Het is aan u, de bezoeker, om de levenadem erin te blazen!

Wat er hier getoond wordt is een levens verhaal van het Joodse volk hier in deze stad.

Am Jisrael Chai – Het Joodse volk leeft!

Er is niets zo kleurrijk als een levensverhaal. Er zijn verheugende momenten en trieste momenten, momenten van bloei en tegenvallende momenten. Samen vormt het een compleet verhaal. En zolang dat men nog leeft is het verhaal iet af!

Veel van de voorwerpen die vandaag getoond worden zijn gebruiksvoorwerpen! Wel historisch, maar niet veroudert. Een chanoeka kandelaar die nog steeds licht geeft, een kidush beker waar nog steeds uit gedronken wordt en vooraal Torarollen die nog steeds leidend zijn voor het inrichten van ons leven.

Eerlijkheidshalve moet ik meer precies zijn. Veel van de exemplaren die hier verzamelt zijn worden niet feitelijk gebruikt. Sommigen wel. Maar ook wat niet gebruikt wordt, heeft een broertje of een neefje die precies op hem lijkt, en die wordt in het dagelijkse leven met liefde en belangstelling gebruikt.  Hetzelfde model, ander jaar van productie.

De geschiedenis van joods Den Haag kent zijn glorietijden en ook zijn donkere dagen. Het HHM, directeur Marco van Baalen en conservator Lex van Tilborg, hebben ongelofelijk hard gewerkt om alles in beeld te brengen. Wij, Hagenaars of Hagenezen zijn hun veel dank verschuldigd!

Maar het verhaal is niet af. Ook dat is in de tentoonstelling opgenomen. Het joodse leven in Den Haag is geen reliek uit het verleden. Komt u maar ons Chaj centrum bezoeken; waar het verleden tot leven komt in het heden! Jong en oud kan daar aan zijn trekken komen. En daar wordt gebruik van gemaakt.

Het is mijn hoop dat de bezoekers van deze tentoonstelling niet in het verleden blijven hangen. Dat het aanschouwen van dit verhaal uw ziel zal raken. Dat de materiële voorwerpen die hier getoond worden, in uw hart zullen gaan leven! Dat u weg gaat met het besef dat het Jodendom leeft! De Tora is actueel! Het is relevant voor mij, voor u en voor ieder mens die de wereld een stap dichterbij wil brengen naar zijn eindbestemming, het Messiaanse tijdperk, wanneer het logo van Den Haag “Recht en Vrede” niet alleen een streven zal zijn, maar een realiteit!

Dan is het verhaal af!